Uw land heeft u nodig!

Met grote dank aan Brecht Melotte, Charlotte De Metsenaere, Magali Minet en Jamina Lasseel!

Samenvatting

Willam Jones, een Engelse jongen, ontdekt dat zijn land volk zoekt om te vechten tegen Oostenrijk-Hongarije en diens bondgenoten. Met zijn 16 jaar is hij te jong, maar hij wil zijn land zo graag dienen dat hij over zijn leeftijd liegt. Na twee weken trainen komt hij aan het front terecht en wordt hij echt geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog. Is. Zijn enthousiasme verdwijnt als sneeuw voor de zon. Gelukkig ontmoet hij Bob die hem door de donkere periode loodst. Zal hij het overleven?

Extra info

Militaire spanningen

Aan het begin van de 20ste eeuw waren er militaire spanningen tussen Duitsland en Frankrijk. Aan het einde van de 19de eeuw hadden de Fransen een oorlog van Duitsland verloren. Oostenrijk-Hongarije en Rusland wilden allebei heersen over de Balkanlanden die niet meer door de Turken werden beheerst door het uiteenvallen van het Turkse Ottomaanse rijk. De Britten domineerden de wateren met hun schepen die  het best uitgerust waren en het snelst konden varen van allemaal. Duitsland startte een project om deze Britse heerschappij te breken. Na het noodlottige schot gaf Oostenrijk-Hongarije, Servië de schuld en verklaarde op 28 juli de oorlog. Rusland steunde Servië, Duitsland steunde Oostenrijk- Hongarije en Frankrijk steunde Rusland.  Duitsland viel het neutrale België binnen, Engeland had aangegeven dat het de Belgische neutraliteit zou verdedigen en verklaarde Duitsland de oorlog.

Aanleiding

De zwarte hand was Servische organisatie die wilde dat het gebied waar Bosnische Serviërs woonden bij Servië gevoegd zou worden en niet bij Oostenrijk-Hongarije. De Bosnische kroonprins Franz Ferdinand zou op 28 juni 1914 Sarajevo bezoeken. Drie leden van de Zwarte Hand zouden hem vermoorden.
Gavrilo Prinzip, Nedjelko Cabrinovic en Trifko Gabrez. Cabrez gooide eerst een bom. Franz Ferdinand was zo moedig om de bom weg te gooien voordat die ontplofte, andere bronnen zeggen dat de bom afkaatste van de kap van de auto. Hoe dan ook ontplofte de bom op de wagen achter hem. Er waren veel gewonden. Ferdinand wilde de gewonden bezoeken in het ziekenhuis, maar de weg werd hem niet goed uitgelegd waardoor de chauffeur een foute weg nam. Gavrilo Prinzip rouwde in een café om de mislukte aanslag. De politiejacht was reeds begonnen. Hij kon zijn ogen niet geloven toen hij de auto van Franz voorbij zag komen. Hij liep naar buiten en schoot twee keer. De eerste keer raakte de kogel Ferdinands nek. De andere kogel was bedoeld voor één van de generaals, maar ze ketste af en belandde in de buik van zijn vrouw.

Soldaten werven

De wervingsafspraken waren de volgende: vanaf 18 jaar mocht je in dienst treden, vechten mocht je pas vanaf 19.
Alle soldaten moesten de rechterhand omhoog houden en de eed afleggen. Ze moesten trouw beloven aan hun koning en land.

Vele ouders wilden niet dat hun (jonge) zoon in dienst trad. Vaak verzonnen ze een valse naam om binnen te geraken. Overal hingen affiches met de boodschap:  ‘Your country needs you!’. Uw land heeft uw nodig. Ook in Duistland werden er grote pamfletten opgehangen waarop stond dat de overheid soldaten zocht voor de grote oorlog die eraan kwam.

Alle soldaten die zich aanmeldden kregen een pet, een schep, een tas met gasmasker, een proviandtas,  een helm, een eetblik,  een cape, een geweer, beenwindsels, schoenen,  een wollen broek, een waterfles, handgranaten en  munitiezakjes. De helm kwam er pas vanaf 1915 omdat te veel soldaten aan hoofdwonden stierven. De Duitse soldaten hadden dit pas vanaf 1916. Riemen, tassen en zakken waren gemaakt van een materiaal dat ‘webbing’ genoemd wordt.

Nadat soldaten het materiaal ontvangen hadden, werden ze op trainingskamp gestuurd. Daar moesten ze in tenten slapen, want er waren niet genoeg barakken. Er was een groot tekort aan officieren. Alle ervaren krachten zaten in Frankrijk. Tijdens de training kregen de soldaten in wording  conditietraining; ze leren marcheren en kregen ook EHBO; ze leerden hoe je jezelf tegen een gasaanval kan beschermen. Ook werden er allerlei basisvaardigheden aangeleerd zoals omgaan met wapens en met kanonnen; ze leerden met handgranaten gooien en met bajonetten vechten. Na enkele weken training werden de soldaten naar het front gestuurd.

De loopgraven

Aan het front bevinden de loopgraven zich. De voorste loopgraaf is de vuurloopgraaf, daarachter ligt  de ondersteunings- en reserveloopgraven waarin je je kan terugtrekken voor een aanval. Voor de vuurloopgraaf ligt een stuk niemandsland. Een uur voor zonsopgang is er een ‘stand to’. Iedereen moet een uur op een trapje in de vuurloopgraaf staan met een geladen geweer en een bajonet. De kans op een vijandelijke aanval is dan het grootst.  Het leven in de loopgraven is hard, maar ook saai.

De Duitse loopgraven waren de beste; ze waren het diepst en verstevigd met beton. Hun schuilplaatsen zaten tot 15 meter onder de grond en waren veilig voor granaatvuur. ’s Nachts werden de gewonden opgehaald uit het niemandsland omdat de vijand je dan niet kon zien. De mensen verzonnen gebarentaal zodat niemand hen kon horen. 

Door de nieuwe en sterke afstandswapens (kanonnen) durfden soldaten niet zomaar onbeschut het terrein opkomen. Hierdoor ontstonden de loopgraven die de enige bescherming boden. De generaals dachten dat de eerste loopgraven tijdelijk waren, maar dat hadden ze mis. Elke loopgraaf kreeg een naambord om ervoor te zorgen dat niemand verdwaalde tijdens een aanval. Vaak werden hier bijnamen voor gebruikt zoals ‘Death Valley’ bijvoorbeeld. De Duitse loopgraven hadden ramen en deuren. Ze staken er veel meer werk in omdat ze geloofden dat hun loopgraven de nieuwe grenzen werden. De loopgraven van de geallieerden waren veel eenvoudiger omdat zij geloofden dan ze het bezette gebied snel weer zouden innemen.

In de loopgraven zaten veel beestjes. Je kon er kikkers, kevers en naaktslakken vinden, maar ook ratten en luizen. Ratten aten rantsoenen op, knabbelden aan niet begraven lijken en daarom zijn ze niet bang voor je. Ze kropen over de soldaten wanneer ze sliepen. Sommige ratten werden zo groot als een kat. De soldaten schoten de ratten dood, maar kregen dan een boete, want zo verspilden ze munitie. Veel soldaten dachten dat ze vijandelijk granaatvuur aan zagen komen omdat ratten eerder wegvluchtten. Uren voor een aanval vluchtten ze weg. Wil je een rat vangen? Lok ze dan met een stuk brood, doe het licht uit. Doe het licht weer aan en sla met een schop. Dan had je nog de luizen. Deze beestjes veroorzaakten jeuk en rode plekken. Ze verspreidden ziektes zoals loopgravenkoorts en tyfus. Soldaten maakten luizen dood door met een brandende kaars langs de naden van hun kleren te gaan, want daar zitten ze het diepst verborgen.

Enkel bij dageraad en bij schemering werd er aangevallen. Overdag vochten veel soldaten tegen de verveling. Ook het waterdicht maken van de schoenen, poetsen van het geweer en uniform hoorden bij de dagtaken.

In de herfst en winter kon het goed regenen. Loopgraven liepen onder en alles werd nat. Kleren, uitrusting. Verspreiding van ziekten, waardoor sommigen hun leven waagden door buiten de loopgraven te gaan slapen. De latrines (wc’s) liepen over. Wie wachtdienst had, kon zijn natte sokken niet vervangen waardoor ze loopgraafvoeten kregen. Dat waren beschimmelde voeten. Om dit te vermeiden trokken ze vaak droge sokken aan. Ze smeerden hun voeten in met vet, gemaakt van walvisolie. Dat bood een goede bescherming tegen loopgraafvoeten.

10 miljard kilo granaten werden op de vijand afgevuurd. Na een paar weken aan het front kregen soldaten last van het voortdurende geknal. Ze raakten uitgeput, waren dus erg moe en kregen last van hoofdpijnen. Ze verwondden zichzelf om niet te moeten gaan vechten. Zo konden ze naar het ziekenhuis. Als leidinggevenden  erachter kwamen dat een soldaat zichzelf expres verwond had, kon hij terechtgesteld worden. Ook soldaten die laf of ongehoorzaam waren, of die wegliepen, wapens neerlegden of in slaap vielen tijdens de wachtdienst, werden vaak terechtgesteld.

Een officier die zijn soldaat moest straffen, liet hem de vloer met een tandenborstel schrobben. Een ziekte die veel voorkwam (80.000 Britse soldaten) was loopgravenkolder shellshock . De symptomen van deze ziekte waren: helemaal in de war zijn voortdurend trillen.

Rantsoen

Het rantsoen bestond voornamelijk uit vlees in blik: Maconochie (stoofpot van vlees, knollen en wortels. Daarnaast was er ook nog brood, beschuit en confituur. In 1916 was er zo weinig meel dat brood gemaakt werd van knollen. Het vlees kwam van paarden of honden. Groentesoepen en stoofpotten werden gemaakt van planten die in de buurt zijn geplukt, zoals brandnetels.

Als soldaten hun tanden niet wilden breken op de beschuiten, gebruikten ze ze als aanmaakblokjes.
Al het eten werd klaargemaakt in dezelfde grote potten. Alles smaakte vies. Het duurde acht dagen vooraleer het brood de frontlinie bereikte. Hierdoor was het brood altijd oud. Ze lieten de beschuiten in water weken; warmden ze vervolgens op; dan lieten ze ze uitlekken en mengden ze met gecondenseerde melk. Op die manier werd het brood weer eetbaar. Het eten was lang onderweg, dus was het altijd koud. Soms lukte het om een vuurtje te bemachtigen en dan konden ze hun eten weer opwarmen of thee zetten.

Niemandsland

’s Nachts werden er soldaten op pad gestuurd in niemandsland om info te verzamelen over de vijand. Ze moesten prikkeldraad omzeilen die bedoeld was hen tegen te houden. De prikkeldraad van de tegenstander werd kapot geknipt, maar ze wisten niet altijd goed welke draad nu van hen of van de vijand was. Ze doken in granaatkuilen, bleven urenlang in de modder liggen en deden alsof ze dood waren. Tijdens de verkenningstocht gebruikten ze stille wapens zoals messen, knuppels, boksbeugels en bijlen. Om de nachtpatrouilles te stoppen gebruikte het Duitse leger lichtgranaten die een minuut lang fel licht gaven. Op die manier konden de Duitsers op de Britten schieten. Tijdens de patrouille moesten de soldaten spioneren of vijandelijke soldaten meenemen voor ondervraging.

Dieren in de oorlog

Honden (terriërs) werden ingezet om ratten te vangen en getraind om boodschapper te zijn. Ze brachten berichten over en hielpen met het leggen van telefoonkabels (telegraafdraad). Doordat hij beter dan de mens kon ruiken, rook hij gasaanvallen sneller. Hij kon over allerlei terreinen lopen. Kortom, een uitstekende aanwinst. Ze konden ook uitgerust worden met een EHBO-kistje rond de nek om zo gewonden te kunnen verzorgen.

Meer dan 10.000 postduiven werden gebruikt. 9/10 bereikte z’n bestemming. Als de vijand de duiven wilden bestrijden, stuurden ze haviken op hem af om hem te doden. Olifanten werden door de Duitsers ingezet om voorraden te vervoeren.
Paarden en ezels werden gebruikt om spullen naar het front te vervoeren.

Wapens

Om de impasse te doorbreken gingen de leiders op zoek naar nieuwe technieken. In september 1916 werden tanks ingezet tegen de Duitsers. De soldaten in de tanks hadden heel erg warm en werden erg door elkaar geschud omdat de voertuigen geen vering hadden. Het is er bovendien ook erg lawaaierig. De eerste Britse tanks waren langzaam en onhandig en gingen vaak stuk. Ook vliegtuigen waren niet helemaal te vertrouwen, ze hadden een kleine cockpit en er was geen ruimte voor een parachute. Mijnwerkers groeven tunnels onder de loopgraven om er mijnen in aan te leggen. Om te bepalen of de vijand aan het graven is, stak men een stok in de grond. Het andere uiteinde hield men tussen de tanden om trillingen te voelen.

In 1916 werd er voor het eerst kruipend spervuur gebruikt. Het vuur beweegt stapsgewijs naar voren, vlak voor de oprukkende infanterie. Om te voorkomen dat eigen soldaten zouden sneuvelen, moest de timing precies goed zijn. Daarnaast werd er ook chloorgas gebruikt. Om te voorkomen dat men langzaam stikte, moest men een mondmasker opzetten.

Gevechten aan het front

Door hevige gevechten aan het front, was het moeilijk om iedereen te kunnen bevoorraden. Er waren slechts vier ziekendragers per compagnie. Soms moest je een paar uur wachten voor je gered kon worden. Soldaten die geraakt werden, werden geopereerd om de kogel te verwijderen. Er kwamen zoveel gewonden binnen dat het ziekenhuispersoneel de toeloop nauwelijks aankon. Wie minderjarig was toen de oorlog begon en naar huis keerde om verzorgd te worden, mocht thuisblijven. Weinig mensen wilden de ervaringen aan het front horen. Op 11 november 1918 was de oorlog voorbij. De Duitsers beloofden zich terug te trekken en de wapenstilstand werd getekend.

Vrouwen

Vrouwen deden heel nuttig werk tijdens de oorlog; ze richtten voedselbanken op en werkten in de fabrieken waar granaten en andere munitie gemaakt werd.  De meeste vrouwen namen taken over die tot dan toe enkel door mannen gedaan werden. Ze bestuurden auto’s en vrachtwagens. Daarvoor werkten ze enkel in het huishouden, onderwijs en verpleging. Om de mannen in de oorlog van voedsel te voorzien moesten vrouwen ook op het land werken.   

Dikke Bertha

Dikke Bertha was een Duits kanon van 43 ton. Het kanon werd ontworpen door Gustav Krupp. De Dikke Bertha was mobieler dan haar voorgangers en werd vernoemd naar zijn vrouw. 200 mensen hadden er 6 uur aan gewerkt, maar Dikke Bertha was een goed wapen. Het kon een 930 kilogram zware granaat 15 kilometer ver schieten. In Luik werden de drie fronten rond de stad vernietigd in zes dagen.

Bibliografie

Adams, S. (2011). De eerste wereldoorlog. Antwerpen: WPG UItgevers België nv.

Stewart, R. (2002). Moord in Sarajevo – De aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog. Hamelen: Ars Scribendi BV.

Verleyen, K. (2002). De eerste wereldoorlog uitgelegd aan jongeren. Tielt: Lanoo nv.

Woolf, A. (2014). Wees blij dat je geen soldaat in WO1 bent. Leidschendam : NBD Biblion.

 https://sound-effects.bbcrewind.co.uk/  Laatst geraadpleegd 27/02/2022https://studio.youtube.com/channel/UCartU7d8gvi6j3vPiOMAT2Q/music  Laatst geraadpleegd 27/02/2022