Met de zeer gewaardeerde medewerking van Iris Cheng

Samenvatting

Junamo wordt geboren met bijzondere krachten; hij weet heel veel en in het bijzonder alles over het regenwoud. Wanneer er een ontdekkingsreiziger zijn stam bezoekt, wil hij hem het hele regenwoud laten zien. Tijdens dit tochtje wordt het tweetal verrast door een oorverdovend lawaai en stoot het op een verschrikkelijk fenomeen…

Het regenwoud – Extra info

Yanomami – indianen

De Yanomami – indianen leven teruggetrokken in het Braziliaanse regenwoud. Ze wonen in een Yano, een grote ronde hut gemaakt uit hard hout en een dak van palmbladeren. Elke persoon krijgt er een eigen hangmat om in te slapen en elk gezin wordt vergezeld door een vuur. Dat vuur geeft hen de nodige warmte en houdt de dieren weg.

De mannen gaan op jacht. Om hun prooien te vangen maken ze gebruik van gifpijlen. Het gif voor deze pijlen halen ze van giftige kikkers.
De vrouwen houden zich bezig met het sprokkelen hout, het halen van water en het kweken van gewassen. Als de jacht een groot succes is of er vindt een belangrijke gebeurtenis plaats, wordt dat gevierd door middel van een groot feestmaal. De indianen smeren bij deze gelegenheid rode en zwarte verf op hun gezicht en hangen papegaaienpluimen aan hun oren. Men laat ook de vredespijp, die bedwelmende middelen bevat, rondgaan.

Yanomami – indianen respecteren hun omgeving. Het woud geeft hen alles wat ze nodig hebben. Als er bijvoorbeeld een boom omgehakt wordt, moet men vergiffenis vragen aan de woudgeesten.

Er zijn stammen, zoals de Korubo’s in het Braziliaanse regenwoud, die geloven dat enkel vijanden in stilte naderen. Om ze dus gerust te stellen kan je hun woongebied best zingend benaderen.

De Yanomami – indianen zijn geen koppensnellers. Koppensnellers geloven namelijk dat iemand onthoofden een goede zaak is; de kracht van die persoon zal dan in de dader overvloeien.

Door de komst van de westerlingen is het griepvirus het regenwoud binnengedrongen. Inheemse stammen hebben hiertegen echter geen immuniteit opgebouwd; voor hen kan dit virus dodelijk zijn.

Menu

Indianen in het regenwoud houden er vreemde eetgewoontes op na. Ze weten perfect wat eetbaar is en vervolgens eten ze ook bijna alles van deze eetbare dingen op.
Zij eten al veel langer insecten, maar ook vleermuizen, tapirs, spinnen, piranha’s en andere vissen, noten, honingraten, bosvruchten, groenten en fruit.

Enkele opmerkelijke weetjes

• De kolibrie kan vleugelslagen van wel 90 per seconde halen.
• De brulaap kan het hardste brullen van alle apen.
• De boomkikker kan zich heel goed vastkleven. Zo goed dat hij ondersteboven aan een blad kan blijven hangen.
• De vliegende slang kan niet echt vliegen, maar wel zweven. Hij maakt zijn lichaam plat en gooit zich naar beneden. Op die manier zweeft hij door de lucht.
• Slangen kunnen erg op boomstronken lijken. Om te testen of je met een slang te maken hebt moet je voorzichtig op deze boomstronken gaan staan. Kronkelt hij weg, dan heb je te maken met een slang. Ga er zeker niet in porren, want dan zou het na een giftige beet wel eens afgelopen kunnen zijn.
• Een Goliathvogelspin kan wel 30 centimeter lang worden, maar is niet zo gevaarlijk voor de mens. Wanneer hij zich bedreigd voelt, maakt hij een sissend geluid, gaat hij op zijn achterste poten staan en vuurt hij brandharen af.
• Spinnen, insecten, kevers en mieren komen het meest voor in het regenwoud. Een kwart van alle dieren zijn kevers. Mieren vullen zelfs een derde van de dierenpopulatie in.
• In het regenwoud kan je water uit planten halen. De klimplant, de bromelia of de bekerplant zijn hier geschikt voor. Het enige waar je op moet letten is dat er een heldere vloeistof uitkomt die niet branderig smaakt en die er niet gelig of rood uitziet.

Het regenwoud is bedreigd

Elke twee seconden wordt er een gebied ter grootte van een voetbalveld ontbost. Als we zo doorgaan zal er over 30 tot 50 jaar helemaal geen boom meer overblijven.
Het woud wordt gekapt omdat het erg hard is en dus is het een uitstekende grondstof voor allerlei meubels. Nadat alle geschikte bomen omgehakt zijn wordt de rest van het gebied platgebrand. Het vrijgekomen gebied wordt gebruikt om er gewassen op te verbouwen, maar de grond is arm aan voedingstoffen; na twee jaar moet men al nieuwe percelen gaan zoeken om de opbrengst te garanderen.

Inheemse stammen doen ook aan landbouw, maar zij gaan wel respectvol om met het regenwoud. Na twee jaar laten ze het regenwoud met rust zodat het zich kan herstellen.

De massale houtkap heeft niet alleen gevolgen voor de plaatselijke dieren, waarvan heel wat soorten met uitsterven bedreigd zijn, maar voor de hele planeet. Het woud kunnen we namelijk beschouwen als de long van onze planeet. Niet alleen zetten de bladeren CO² naar zuurstof om, maar verdampen ze ook heel veel water die de bomen uit de vochtige grond halen. Door die waterdamp worden er wolken gevormd die dan op hun beurt weer regen brengen. Niet alleen worden er weer wolken boven het regenwoud gevormd, ook boven alle andere delen van de wereld. Door de kap van het regenwoud, droogt de hele aarde langzaam uit.

Troeven van het regenwoud

Nochtans bezit het regenwoud heel wat troeven. Wetenschappers beweren dat er nog veel plantensoorten zijn die nog niet ontdekt werden en misschien wel zouden kunnen dienen voor het vervaardigen van medicijnen. Iets waar de planten die we wel kennen al volop voor gebruikt worden. Daarnaast komen heel wat grondstoffen voor verschillende cosmetica uit het regenwoud, net als latex dat dient voor het maken van rubber.

Verder biedt het regenwoud ons heel wat voedingstoffen zoals bananen, sinaasappels, citroenen en andere tropische vruchten, noten, suiker, cacao, water, kruiden, koffie en thee, bonen en peulvruchten, palmolie en nog zoveel meer. We hebben er dus allemaal belang bij dat het regenwoud blijft bestaan.

De verschillende lagen van het regenwoud

De kroonlaag is de hoogste laag van het regenwoud. Af en toe steekt er een boom boven de kroonlaag uit, maar de meeste bomen worden zo’n 40 meter hoog.

Onder de kroonlaag bevindt zich de onderlaag. Hier bungelen lianen boven de bosbodem.
Verschillende planten houden zich vast aan de stammen van de bomen.

Op de grond heb je de bosbodem. Door het weinige licht dat de bodem bereikt, kan er ook niet veel groeien. Alleen kleine bomen en palmen kunnen hier overleven. Schimmels ruimen de bodem op; ze verteren de resten die naar beneden vallen zodat het woud proper blijft.

Voor meer info, bekijk zeker ook eens deze boeken. Het zijn tevens ook mijn bronnen:

Red de regenwouden Morgan. S. Corona. Hamelen 2001
Red de wereld Regenwouden, Parker. J. Corona. Hamelen 2001
Waanzinnig om te weten, b(l)oeiende regenwouden. Ganeri. A. Kluitman. 2005
Grenzen van de aarde, Tropische regenwouden Fitzgerald.S. Ars Scribendi. Etten- Leur 2009