Een gevaarlijk steekspel

Een gevaarlijk steekspel -Extra info

Begin en het einde van de middeleeuwen

Algemeen wordt aangenomen dat de middeleeuwen beginnen na de val van het West- Romeinse rijk in 476 n.C. en eindigen nadat Columbus Amerika ontdekt heeft in 1492 n.C.

Werken op het land

Vroeger was het de gewoonte dat de zonen de ambacht of gilde die de vader beoefende van hem leerde. Boeren stonden onderaan in de standenmaatschappij. De laagst geklasseerde boeren waren de lijfeigenen. Zij moesten werken op het land van de graaf om vervolgens een heel groot deel van de opbrengst aan de adel af te staan. In ruil kregen ze daar bescherming voor.

De boeren werkten volgens het drieslagstelsel. Dat stelsel is uitgevonden door Karel de Grote. De beschikbare grond werd in drie stukken verdeeld. Een van deze stukken bleef een jaar braak liggen. Op die manier kon de bodem terug aan voedingstoffen winnen. Op de andere velden werd dan tarwe, rogge, gerst en vele andere granen gezaaid.
Elk jaar bleef er een ander veld braak liggen en zo werd er de hele tijd doorgeschoven.

Pas vele eeuwen later werd er volgens het vierslagstelsel gewerkt. Het vierslagstelsel werkt ongeveer op dezelfde manier, maar bij deze methode blijft er geen land braak bleef liggen. Middeleeuwse velden hadden een oppervlakte van 20 op 200 meter. Dit was ongeveer de oppervlakte die een os in een keer kon ploegen zonder onderbreking.

Steekspel

Het steekspel werd enkel voor de dames en heren van het hof georganiseerd. De eerste verslagen die men over dit spel vond, komen uit Frankrijk. Het was een schouwspel waarbij twee ridders met behulp van hun paarden en een lans of zwaard een duel moesten aangaan. De ridders stonden tegenover elkaar en moesten naar elkaar toe rijden. Aanvankelijk werden scherpe wapens gebruikt en was dit een extreem gevaarlijke bedoeling, maar later werden er alleen nog stompe wapens toegelaten.
Om frontale botsingen te voorkomen werden er later ook hekken gezet.

Leven in de stad

De stenen huizen stonden in het midden van de stad. Dat waren de huizen van de rijken. Hoe meer men naar de rand van de stad ging hoe meer houten huizen men aantrof en hoe verder je van de stadskern wegging, hoe meer huizen er ook in leem waren opgetrokken.
Rioleringen, die bij de Romeinen wel nog bestonden, waren niet meer aanwezig in een middeleeuwse stad. Het toilet bevond zich meestal buiten de huizen. De meeste huizen stonden dicht bij elkaar en waren van hout, waardoor er veel brandgevaar was en steden soms in een mum van tijd in de as gelegd konden worden.

Afval werd meestal gewoon door het raam op straat gegooid waardoor het gevaar voor epidemieën erg groot bleef.

Page

Een page was een jongen van adellijke afkomst die een ridder en bij uitbreiding ook de andere adel moest dienen. Jongens konden op de leeftijd van vijf à zes jaar al page worden. Vanaf 15 jaar werd de page schildknaap. Op het moment dat hij genoeg fysieke kracht bezat werd hij tot ridder gekroond.

Kerk en onderwijs

De kerk had in de middeleeuwen een enorme invloed op het dagelijkse leven. Paus Innocentius II was een van de pausen die in botsing kwam met de wereldlijke leiders. Hij was paus van 1198-1216.
De kerk had ook een monopolie wat de boeken betrof. Tot de uitvinding van de boekdrukkunst in de 15de eeuw werd boeken meermaals met de hand geschreven. De kloosters hebben ook een grote invloed gehad op ons onderwijs. Het was Karel de Grote die de kloosters geld gaf om onderwijs in te richten. De Germaanse volkeren namen veel kennis over van de Arabieren, waaronder ook ons decimaal stelsel.

Ook de kerken zelf waren toen zeker niet weg te denken in een middeleeuwse beschaving. Elke kathedraal heeft een grondplan van een kruis en in de tijd van de Gotiek werden er hoge torens gebouwd om dicht bij God te kunnen zijn.

Geneeskunde

De geneeskunde stond in de middeleeuwen nog niet zo ver en werd eigenlijk geremd omdat de Kerk dissectie op lijken verbood. De uitgevoerde operaties bleven beperkt tot aderlatingen, amputaties, urineonderzoeken en polsmetingen. Monniken gebruikten soms urine, met spinnenkoppen en nagels en kruiden.

Pest

De pest dook in de 8ste eeuw voor het eerst op. Men dacht dat die zwarte periode definitief achter hun lag, maar in 1347 kwam de pest opnieuw Europa binnen. Ratten en de bijbehorende vlooien zorgden via bloed voor de verspreiding van de builenpest. De ziekte heeft een incubatietijd van enkele uren tot zeven dagen. Daarna krijgt de zieke hoofdpijn, spierpijn en hoge koorts. De lymfeklieren beginnen pijn te doen en kunnen gaan veretteren. De builenpest wordt gekenmerkt door paarse bulten op het lichaam. In de periode van 1347-1351 overleed ongeveer een derde van de gehele Europese populatie.

Postduiven

Een middeleeuws middel om brieven te versturen waren de postduiven. Kleine boodschappen werden aan de duif gebonden. Dankzij hun uitstekende zin voor oriëntatie konden zij makkelijk gekende plaatsen telkens terugvinden. Het principe werkt als volgt: de postduif werd nadat hij een tijdje bij de eigenaar had doorgebracht, naar een andere plek vervoerd. Op onverklaarbare wijze vond de duif telkens die twee plaatsen makkelijk terug.

De Guldensporenslag (beknopt)

In de tweede helft van de 13de eeuw lagen Frankrijk en Engeland in conflict met elkaar. De Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre koos de kant van de Engelsen omdat Vlaanderen economisch min of meer afhankelijk was van Engeland. Daarop viel de Franse koning Filips IV de schone Vlaanderen binnen. Zijn leger was veel te sterk voor de Vlamingen en er werd een vredesverdrag getekend. De Franse koning zette enkele belangrijke ridders waaronder Graaf van Dampierre en diens zonen gevangen. Eerder had hij ook al zijn dochter Filippina opgepakt.

Vlaamse steden stonden nu onder invloed van de Franse koning en werden bestuurd door rijke handelaars. De belastingen werden meermaals verhoogd tot ongenoegen van de Graaf van Vlaanderen: Aanhangers van Gwijde van Dampierre en het gewone volk. Er ontstonden twee partijen: de aanhangers van de Franse koning (de Leliaarts) en het gewone volk en graaf van Dampierre (de Klauwaarts). Na een nieuwe verhoging van de belastingen brak er in Brugge groot protest uit. Dit vormde de aanleiding voor de Brugse metten (18 mei 1302). Het kleine Franse leger dat Brugge bezet hield werd massaal door de Leliaarts afgeslacht onder leiding van Jan Breydel.

Het Franse leger, dat veel sterker was dan het Vlaamse, trok in groten getalen naar Brugge om zich te wreken. Het Vlaamse leger bezat slechts 350 man te paard. De Klauwaarts stelden zich op in Kortrijk in een halve maan aan de Grote beek en de Groeningebeek. Ze dreven de ridders in de moerassen en wisten zo de overwinning binnen te halen. De slag vond plaats op 11 juli 1302.

De Guldensporenslag werd door tijdgenoten de slag van Kortrijk genoemd. Nadien hebben ze er de naam: ‘Guldensporenslag’ aan gegeven omdat de Klauwaarts achteraf de sporen van de Franse soldaten opraapten.

Bronnen:

kunst en beschaving De middeleeuwen
Geovanni Di Pasquale en Matilde Bardi
Corona 2002

Atlas van de middeleeuwen Simon Adams
Biblion 2007

http://plazilla.com/een-middeleeuwse-stad
http://nl.wikipedia.org/wiki/Guldensporenslag
http://nl.wikipedia.org/wiki/Postduif
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pest_%28ziekte%29

Encarta Winkler Prins 2007: Guldensporenslag